In dezelfde geest heeft het Hof bijvoorbeeld erkend dat een criterium in verband met de woonplaats in beginsel niet ongeschikt is om te bepalen wie het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement heeft. Tevens heeft het echter verduidelijkt dat een dergelijk criterium geen aanleiding mag geven tot een schending van de algemene beginselen van het EU-recht, in het bijzonder het beginsel van non-discriminatie[29].
Dementsprechend hat der Gerichtshof beispielsweise eingeräumt, dass das an den Wohnsitz anknüpfende Kriterium zur Bestimmung der bei den Wahlen zum Europäischen Parlament aktiv und passiv Wahlberechtigten grundsätzlich nicht ungeeignet ist, aber auch betont, dass dieses Kriterium nicht zu einem Verstoß gegen allgemeine Grundsätze des EU-Rechts wie des Diskriminierungsverbots führen darf.[29]