Het belang waarvan de verzoeker doet blijken is zowel moreel (zie A.2) als geldelijk want het nadeel kan op ongeveer een vierde van zijn inkomsten worden geraamd; zoals ieder vooruitziend ambtenaar heeft hij financiële verbintenissen aangegaan « om zich veilig te stellen » (levensverzekering, leningen, enz.), tot de normale pensioenleeftijd, namelijk vijfenzestig jaar.
Das vom Kläger aufgewiesene Interesse sei sowohl immateriell (siehe A.2) als auch finanziell, denn der Nachteil könne auf etwa ein Viertel seiner Einkünfte geschätzt werden; wie jeder vorsorgende Beamte sei er finanzielle Verbindlichkeiten eingegangen, « um sich abzusichern » (Lebensversicherung, Darlehen usw.), und zwar bis zum normalen Pensionsalter, d.h. bis zum Alter von fünfundsechzig Jahren.