De meeste lidstaten kennen maximale gevangenisstraffen (voor namaak in het algemeen zoals bedoeld in artikel 3, lid 1
, sub a): in Zweden maximaal acht jaar gevangenis voor "gross" vervalsing; in Nederland negen
jaar; in Oostenrijk, Finland (voor verzwaarde namaak), het Verenigd Koninkrijk en Ierland tien
jaar; in Denemarken, Italië en Portugal twaalf
jaar; in Duitsland en Luxemburg (bankbiljetten) vijftien
jaar; in België (bankbiljetten) twintig
jaar; in Frankrijk dertig
jaar ...[+++]; in Griekenland minimaal tien jaar; in Spanje minimaal acht jaar en maximaal twaalf jaar.