2. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen als bedoeld in de artikelen 2, lid 2, 4, lid 5, en 3, lid 3, wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van vijf jaar te rekenen vanaf .*. Uiterlijk negen maanden vóór het verstrijken van de termijn van vijf jaar stelt de Commissie een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie.
2. Die Befugnis zum Erlass der in Artikel 2 Absätze 2, 4 und 5 und Artikel 3 Absatz 3 genannten delegierten Rechtsakte wird der Kommission für einen Zeitraum von fünf Jahren ab dem .* übertragen. Die Kommission legt spätestens neun Monate vor Ablauf des Zeitraums von fünf Jahren einen Bericht über die übertragenen Befugnisse vor.