Vertaling van "personal information protection " (Nederlands → Duits) :

AS. overwegende dat in de Beschikkingen 2013/65/EU en 2002/2/2002 van de Commissie is verklaard dat het gepaste niveau van bescherming wordt gewaarborgd wordt door de Personal Information Protection and Electronic Documents Act van Nieuw-Zeeland en Canada; overwegende dat de voornoemde onthullingen ook ernstige schade toebrengen aan het vertrouwen in de rechtsstelsels van deze landen wat betreft de continuïteit van de bescherming van EU-burgers; overwegende dat de Commissie dit aspect niet heeft bestudeerd;
AS. in der Erwägung, dass die Schutzniveaus, die seitens des neuseeländischen „Privacy Act“ bzw. des „Protection and Electronic Documents Act“ Kanadas sichergestellt werden, in den Entscheidungen der Kommission 2013/65 und 2002/2/EG für angemessen befunden wurden; in der Erwägung, dass die vorstehend genannten Enthüllungen zudem das Vertrauen in die Rechtssysteme dieser Länder hinsichtlich des Fortbestehens des den EU-Bürgern gewährten Schutzes ernsthaft erschüttern; in der Erwägung, dass dieser Gesichtspunkt von der Kommission nicht untersucht worden ist;

46. roept de Commissie en de lidstaten op onverwijld te beoordelen of het passende beschermingsniveau in Nieuw-Zeelande Privacy Act en van de Canadese Personal Information Protection and Electronic Documents Act, zoals verklaard in Uitvoeringsbesluit 2013/65/EU en Beschikking 2002/2/EG zijn beïnvloed door de betrokkenheid van de inlichtingenbureaus van deze landen bij de grootschalige observering van EU-burgers, en passende maatregelen te nemen om de adequaatheidsbesluiten op te schorten of ongedaan te maken; dringt er tevens bij de Commissie op aan een evaluatie te maken van de situatie met betrekking tot andere landen waarvan het beschermingsniveau als adequaat is aangemerkt; verlangt van de Commissie dat zij uiterlijk in december 2014 aan het Europees Parlement verslag uitbrengt over haar bevindingen met betrekkingen tot de bovengenoemde landen;
46. fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, unverzüglich zu prüfen, ob die in den Entscheidungen der Kommission 2013/65/EU bzw. 2002/2/EG festgestellte Angemessenheit des Datenschutzniveaus, den der neuseeländische „Privacy Act“ und der kanadische „Personal Information Protection and Electronic Documents Act“ (Gesetz über personenbezogene Informationen und elektronische Dokumente) bieten, durch die Beteiligung der Geheimdienste dieser Länder an der Massenüberwachung von EU-Bürgern beeinträchtigt wurde, und erforderlichenfalls geeignete Maßnahmen zur Aussetzung des Vollzugs oder zur Aufhebung der Entscheidungen über die Angemessenheit zu ergreifen; fordert die Kommission außerdem dazu auf, die Situation in anderen Ländern zu prüfen, für die eine Angemessenheitsbewertung durchgeführt worden ist; erwartet von der Kommission, dass sie dem Parlament spätestens bis Dezember 2014 über ihre Erkenntnisse in Bezug auf die genannten Länder Bericht erstattet;

AR. overwegende dat in de Beschikkingen 2013/65 en 2/2002 van de Commissie van 20 december 2001 is verklaard dat het gepaste niveau van bescherming wordt gewaarborgd wordt door de Personal Information Protection and Electronic Documents Act van Nieuw-Zeeland en Canada; overwegende dat de voornoemde onthullingen ook ernstige schade toebrengen aan het vertrouwen in de rechtsstelsels van deze landen wat betreft de continuïteit van de bescherming van EU-burgers; overwegende dat de Commissie dit aspect niet heeft bestudeerd;
AR. in der Erwägung, dass die Schutzniveaus, die seitens des neuseeländischen „Privacy Act“ bzw. des „Protection and Electronic Documents Act“ Kanadas sichergestellt werden, in den Entscheidungen der Kommission 2013/65 und 2/2002 vom 20. Dezember 2001 für angemessen befunden wurden; in der Erwägung, dass die vorstehend genannten Enthüllungen zudem das Vertrauen in die Rechtssysteme dieser Länder hinsichtlich des Fortbestehens des den EU-Bürgern gewährten Schutzes ernsthaft erschüttern; in der Erwägung, dass dieser Gesichtspunkt von der Kommission nicht untersucht worden ist;

45. roept de Commissie en de lidstaten op onverwijld te beoordelen of het passende beschermingsniveau in Nieuw-Zeelande Privacy Act en van de Canadese Personal Information Protection and Electronic Documents Act, zoals verklaard in Uitvoeringsbesluit 2013/65/EU en Beschikking 2002/2/EG van 20 december 2001 zijn beïnvloed door de betrokkenheid van de inlichtingenbureaus van deze landen bij de grootschalige observering van EU-burgers, en passende maatregelen te nemen om de adequaatheidsbesluiten op te schorten of ongedaan te maken; dringt er tevens bij de Commissie op aan een evaluatie te maken van de situatie met betrekking tot andere landen waarvan het beschermingsniveau als adequaat is aangemerkt; verlangt van de Commissie dat zij uiterlijk in december 2014 aan het Europees Parlement verslag uitbrengt over haar bevindingen met betrekkingen tot de bovengenoemde landen;
45. fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, unverzüglich zu prüfen, ob die in den Entscheidungen der Kommission 2013/65/EU vom 19. Januar 2012 bzw. 2002/2/EG vom 20. Dezember 2001 festgestellte Angemessenheit des Datenschutzniveaus, den der neuseeländische „Privacy Act“ und der kanadische „Personal Information Protection and Electronic Documents Act“ (Gesetz über personenbezogene Informationen und elektronische Dokumente) bieten, durch die Beteiligung der Geheimdienste dieser Länder an der Massenüberwachung von EU-Bürgern beeinträchtigt wurde, und erforderlichenfalls geeignete Maßnahmen zur Aussetzung des Vollzugs oder zur Aufhebung der Entscheidungen über die Angemessenheit zu ergreifen; fordert die Kommission außerdem dazu auf, die Situation in anderen Ländern zu prüfen, für die eine Angemessenheitsbewertung durchgeführt worden ist; erwartet von der Kommission, dass sie dem Parlament spätestens bis Dezember 2014 über ihre Erkenntnisse in Bezug auf die genannten Länder Bericht erstattet;