Vertaling van "personen kunnen worden teruggevorderd wanneer vervolgens " (Nederlands → Duits) :

(12) De lidstaten dienen te kunnen bepalen dat de vergoeding van de kosten in verband met voorlopige rechtsbijstand voor verdachten of beklaagden wie de vrijheid is ontnomen en de vergoeding van de kosten in verband met de voorlopige rechtsbijstand voor gezochte personen, van deze personen kunnen worden teruggevorderd wanneer vervolgens bij de beoordeling of zij recht op rechtsbijstand hebben, wordt vastgesteld dat zij niet voldoen aan de criteria om op grond van de nationale wetgeving voor rechtsbijstand in aanmerking te komen.
(12) Die Mitgliedstaaten sollten die Möglichkeit haben, die Kosten im Zusammenhang mit der vorläufigen Prozesskostenhilfe für Verdächtige oder Beschuldigte, denen die Freiheit entzogen ist, und für gesuchte Personen von diesen Personen zurückzufordern, wenn sich bei der anschließenden Prüfung des Prozesskostenhilfeanspruchs herausstellt, dass sie die Kriterien für die Inanspruchnahme von Prozesskostenhilfe nach nationalem Recht nicht erfüllen.

Wanneer ten onrechte aan een begunstigde betaalde bedragen door een fout of nalatigheid van een lidstaat niet kunnen worden teruggevorderd, is die lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van de betrokken bedragen aan de begroting van de Unie.
Können rechtsgrundlos an eine Empfängereinrichtung gezahlte Beträge aufgrund eines Verschuldens oder einer Fahrlässigkeit eines Mitgliedstaates nicht wieder eingezogen werden, so haftet der Mitgliedstaat für die Erstattung der entsprechenden Beträge an den Haushalt der Union.

« Schendt artikel 731 B.W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waar artikel 731 B.W. voorziet dat slechts bloedverwanten in juridische zin kunnen erven waardoor een manifeste ongelijkheid wordt gecreëerd tussen personen wiens afstammingsband niet vaststaat en die tot hun 48 jaar een onderzoek kunnen instellen naar het vaderschap ongeacht de sociale werkelijkheid waarop zij de juridische afstamming kunnen laten vaststellen en vervolgens onvoorwaardelijk hun erfaanspraken kunnen laten gelden en die bloedverwanten wiens juridische afstamming reeds vaststaat doch waarbij de sociale werkelijkheid aansluit bij de biologische werkelijkheid, geen onderzoek meer naar het vaderschap kunnen instellen na de leeftijd van 22 jaar, en uitgesloten worden van het laten gelden van de erfaanspraken, terwijl deze ongelijke behandeling noch wordt verantwoord vanuit het principe van de 'rust der families' en het 'belang van het kind' of de beginselen van het Belgische erfrecht ?
« Verstösst Artikel 731 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er vorsieht, dass nur Verwandte im rechtlichen Sinne erben können, wodurch eine offensichtliche Ungleichheit geschaffen wird zwischen Personen, deren Abstammungsverhältnis nicht feststeht und die bis zum Alter von 48 Jahren eine Vaterschaftsermittlung veranlassen können, und zwar ohne Rücksicht auf die soziale Realität, auf deren Grundlage sie die rechtliche Abstammung feststellen lassen können, und anschliessend ihre Erbansprüche vorbehaltlos geltend machen können, und jenen Verwandten, deren rechtliche Abstammung bereits feststeht, wobei aber die soziale Realität der biologischen Realität entspricht, die nach dem Alter von 22 Jahren keine Vaterschaftsermittlung mehr veranlassen können und von der Geltendmachung von Erbansprüchen ausgeschlossen werden, während diese ungleiche Behandlung weder aufgrund des Grundsatzes des 'Friedens in der Familie' und des 'Interesses des Kindes' noch aufgrund der Grundsätze des belgischen Erbrechts gerechtfertigt werden kann?

Wanneer ten onrechte aan de eindbegunstigde betaalde bedragen niet kunnen worden teruggevorderd, is de betrokken lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van die voor de algemene begroting van de Europese Unie verloren gegane bedragen, indien is aangetoond dat het verlies door zijn fout of nalatigheid is berokkend.
Falls Beträge unrechtmäßig an einen Endbegünstigten ausgezahlt wurden und nicht wiedererlangt werden können, hat der betreffende Mitgliedstaat die verlorenen Beträge dem Gesamthaushaltsplan der Europäischen Union wieder zuzuführen, wenn nachgewiesen wird, dass der Verlust durch einen ihm anzulastenden Vorsatz oder durch eine ihm anzulastende Fahrlässigkeit entstanden ist.

Wanneer ten onrechte aan een eindbegunstigde betaalde bedragen niet kunnen worden teruggevorderd, is de betrokken lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van die voor de algemene begroting van de Europese Unie verloren gegane bedragen, indien is aangetoond dat het verlies door zijn fout of nalatigheid is berokkend.
Falls Beträge unrechtmäßig an einen Endbegünstigten ausgezahlt wurden und nicht wiedererlangt werden können, hat der betreffende Mitgliedstaat die verlorenen Beträge dem Gesamthaushaltsplan der Europäischen Union wieder zuzuführen, wenn nachgewiesen wird, dass der Verlust durch einen ihm anzulastenden Vorsatz oder eine ihm anzulastende Fahrlässigkeit entstanden ist.

Wanneer onverschuldigde betalingen aan een eindbegunstigde niet kunnen worden teruggevorderd, is de betrokken lidstaat verantwoordelijk voor de terugbetaling van die voor de algemene begroting van de Europese Unie verloren gegane bedragen, indien is aangetoond dat het verlies door zijn fout of nalatigheid is berokkend.
Falls Beträge unrechtmäßig an einen Endbegünstigten ausgezahlt wurden und nicht wiedererlangt werden können, hat der betreffende Mitgliedstaat die verlorenen Beträge dem Gesamthaushaltsplan der Europäischen Union wieder zuzuführen, wenn nachgewiesen wird, dass der Verlust durch einen ihm anzulastenden Vorsatz oder eine ihm anzulastende Fahrlässigkeit entstanden ist.

« Schendt artikel 731 B.W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, waar artikel 731 B.W. voorziet dat slechts bloedverwanten in juridische zin kunnen erven waardoor een manifeste ongelijkheid wordt gecreëerd tussen personen wiens afstammingsband niet vaststaat en die tot hun 48 jaar een onderzoek kunnen instellen naar het vaderschap ongeacht de sociale werkelijkheid waarop zij de juridische afstamming kunnen laten vaststellen en vervolgens onvoorwaardelijk hun erfaanspraken kunnen laten gelden en die bloedverwanten wiens juridische afstamming reeds vaststaat doch waarbij de sociale werkelijkheid aansluit bij de biologische werkelijkheid, geen onderzoek meer naar het vaderschap kunnen instellen na de leeftijd van 22 jaar, en uitgesloten worden van het laten gelden van de erfaanspraken, terwijl deze ongelijke behandeling noch wordt verantwoord vanuit het principe van de ' rust der families ' en het ' belang van het kind ' of de beginselen van het Belgische erfrecht ?
« Verstösst Artikel 731 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er vorsieht, dass nur Verwandte im rechtlichen Sinne erben können, wodurch eine offensichtliche Ungleichheit geschaffen wird zwischen Personen, deren Abstammungsverhältnis nicht feststeht und die bis zum Alter von 48 Jahren eine Vaterschaftsermittlung veranlassen können, und zwar ohne Rücksicht auf die soziale Realität, auf deren Grundlage sie die rechtliche Abstammung feststellen lassen können, und anschliessend ihre Erbansprüche vorbehaltlos geltend machen können, und jenen Verwandten, deren rechtliche Abstammung bereits feststeht, wobei aber die soziale Realität der biologischen Realität entspricht, die nach dem Alter von 22 Jahren keine Vaterschaftsermittlung mehr veranlassen können und von der Geltendmachung von Erbansprüchen ausgeschlossen werden, während diese ungleiche Behandlung weder aufgrund des Grundsatzes des ' Friedens in der Familie ' und des ' Interesses des Kindes ' noch aufgrund der Grundsätze des belgischen Erbrechts gerechtfertigt werden kann?

De beslissingen in beroep van de Vlaamse Regering kunnen vervolgens bij de Raad van State of de gewone rechter worden aangevochten, zodat de beslissingen kunnen worden afgekeurd wanneer zij de onderwijsvrijheid zouden aantasten.
Die Berufungsentscheidungen der Flämischen Regierung können sodann beim Staatsrat oder beim ordentlichen Richter angefochten werden, so dass die Entscheidungen sanktioniert werden können, wenn sie die Unterrichtsfreiheit verletzen sollten.