1. « Schendt artikel 1
2 van de wet van 26 april 2007 betreffende de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat daarin geen onderscheid gemaakt wordt tussen veroordeelden die conform de vroeg
ere wet van 9 april 1930 definitief ter beschikking van de regering we
rden gesteld en die niet voldoen aan de thans door de wet van 26 april 2007 gestelde vereisten
...[+++]voor een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank enerzijds en de veroordeelden die conform de vroegere wet van 9 april 1930 definitief ter beschikking van de regering werden gesteld en die wel voldoen aan de door de wet van 26 april 2007 gestelde vereisten voor een terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank anderzijds ?1. « Verstösst Artikel 12 d
es Gesetzes vom 26. April 2007 über die Uberantwortung an das Strafvollstreckungsgericht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem darin nicht zwischen Verurteilten, die gemäss dem früheren
Gesetz vom 9. April 1930 endgültig der Regierung überantwortet wurden und die nicht die zurzeit durch das Gesetz vom 26. April 2007 festgelegten
Voraussetzungen für eine Uberantwortung an das Strafvollstreckung
...[+++]sgericht erfüllen, einerseits und Verurteilten, die gemäss dem früheren Gesetz vom 9. April 1930 endgültig der Regierung überantwortet wurden und die wohl die durch das Gesetz vom 26. April 2007 festgelegten Voraussetzungen für eine Uberantwortung an das Strafvollstreckungsgericht erfüllen, andererseits unterschieden wird?