1. De lidstaten die aan hun gemeenschappelijke landgrenzen artikel 20 niet toepassen, kunnen tot de datum van toepassing van dit artikel aan deze gemeenschappelijke grenzen gezamenlijk toezicht uitoefenen, in welk geval een persoon slechts eenmaal mag worden staande gehouden ten behoeve van in- en uitreiscontroles, onverminderd de individuele verantwoordelijkheden van de lidstaten die voortvloeien uit de artikelen 6 tot en met 13.
(1) Die Mitgliedstaaten, die Artikel 20 an ihren gemeinsamen Landgrenzen nicht anwenden, können bis zu dem Tag, ab dem der genannte Artikel anwendbar ist, gemeinsame Kontrollen an diesen Grenzen durchführen; in diesem Fall dürfen Personen unbeschadet der sich aus den Artikeln 6 bis 13 ergebenden individuellen Zuständigkeit der Mitgliedstaaten nur ein Mal angehalten werden, um die Ein- und Ausreisekontrollen durchzuführen.