Ongeacht of het gaat om de ene of de andere van de twee voormelde verjaringen, of zelfs om beide, lijkt het bovendien niet meer mogelijk aan te nemen dat een verjaring van dertig jaar de gemeenrechtelijke verjaring in burgerlijke zaken is, ermee rekening houdend dat, sinds de wijziging van het Burgerlijk Wetboek bij de wet van
10 juni 1998, alle persoonlijke rechtsvorderingen verjaren na tien jaar (artikel 2262bis); die termijn wordt echter voortaan beschouwd als die van het gemeen recht van de verjaring van die rechtsvorderingen (Parl. St., Kamer, 1996-1997, nr. 1087/1, p. 11), waarbij de dertigjarige verjaring is beperkt tot de zakeli
...[+++]jke rechtsvorderingen (artikel 2262) en bijzondere rechtsvorderingen (zoals welke is beoogd in artikel 2277ter, tweede lid).Ungeachtet dessen, ob es sich um die eine oder die andere der beiden vorerwähnten Verjährungen oder selbst um beide handelt, erscheint es überdies nicht mehr annehmbar zu sein, dass eine Verjährung von dreissig Jahren die gemeinrechtliche Verjährung in Zivilsachen ist, unter Berücksichtigung dessen, dass seit der Abänderung des Zivilgesetzbuches durch das Gesetz vom
10. Juni 1998 alle persönlichen Klagen nach zehn Jah
ren verjähren (Artikel 2262bis); diese Frist gilt jedoch fortan als diejenige des allgemeinen Rechts für die Verjährung dieser Klagen (Parl
...[+++]. Dok., Kammer, 1996-1997, Nr. 1087/1, S. 11), während die dreissigjährige Verjährung auf dingliche Klagen (Artikel 2262) und besondere Klagen (wie diejenige im Sinne von Artikel 2277ter Absatz 2) beschränkt bleibt.