ii) indien geen gebruik wordt gemaakt van een grondstation in een Lid-Staat, maar een in een Lid-Staat gevestigde omroeporganisatie opdracht heeft gegeven tot de mededeling aan het publiek per satelliet, die mededeling geacht te hebben plaatsgevonden in de Lid-Staat waar de omroeporganisatie haar hoofdvestiging binnen de Gemeenschap heeft, en kunnen de rechten bedoeld in hoofdstuk II worden uitgeoefend tegen de omroeporganisatie.
ii) Wenn keine in einem Mitgliedstaat gelegene aussendende Erdfunkstation verwendet wird, ein in einem Mitgliedstaat niedergelassenes Sendeunternehmen die öffentliche Wiedergabe jedoch in Auftrag gegeben hat, so gilt, daß die Wiedergabe in dem Mitgliedstaat stattgefunden hat, in dem das Sendeunternehmen seine Hauptniederlassung innerhalb der Gemeinschaft hat, und die in Kapitel II vorgesehenen Rechte sind gegenüber dem Sendeunternehmen ausübbar.