Schendt artikel 2.6.1, § 3, 4°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, artikel 16 van de Grondwet en/of artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europese Verdrag voor de rechten van de mens doordat het bepaalt dat enkel de eerste 50 meter vanaf de rooilijn in a
anmerking komt voor planschade, terwijl de dieper liggende stukken van hetzelfde geheel - die doorgaans in hun geheel als bouwgrond of als verkavelbare grond werd
...[+++]en verhandeld - niet per definitie niet voor bebouwing in aanmerking kunnen komen ?
Verstößt Artikel 2.6.1 § 3 Nr. 4 des Flämischen Raumordnungskodex gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, Artikel 16 der Verfassung und/oder Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, indem er bestimmt, dass nur die ersten 50 Meter ab der Fluchtlinie für Planschäden berücksichtigt werden, während die tiefer liegenden Grundstücke desselben Ganzen - die in der Regel insgesamt als Baugrundstück oder parzellierbares Grundstück gehandelt werden - nicht per definitionem nicht für Bebauung in Frage kommen können ?