3. benadrukt dat seizoenswerkers, die altijd hebben behoord tot de meest kwetsbare groepen op het platteland, tegenwoordig voor een groot deel bestaan uit arbeidsmigranten; meent dat er op moet worden toegezien dat hun arbeidscontracten en arbeidsomstandigheden niet anders zijn dan die van autochtone werknemers;
3. hebt hervor, dass die Saisonarbeitnehmer zwar seit jeher zu den sozial schwächsten Gruppen in den ländlichen Gebieten gehörten, dass aber die Saisonarbeit heute großteils von Wanderarbeitnehmern verrichtet wird; vertritt daher die Auffassung, dass dafür Sorge zu tragen ist, dass deren Verträge und Arbeitsbedingungen in etwa jenen der im Land ansässigen Arbeitnehmer entsprechen;