2. onderstreept dat het thans tot het internationaal gewoonterecht behoort dat misdadigers, wat ook hun statuut is, geen amnestie of immuniteit wordt verleend voor schendingen van de mensenrechten, en pleit er sterk voor dat degenen die verantwoordelijk zijn voor misdaden en wreedheden voor het gerecht worden gebracht;
2. betont, dass es nunmehr Völkergewohnheitsrecht ist, dass die Täter, ungeachtet ihres Status, bei Menschenrechtsverletzungen keine Amnestie oder Immunität genießen, und unterstützt nachdrücklich, dass die für Verbrechen und Gräueltaten Verantwortlichen vor Gericht gestellt werden;