In gecontroleerde omgevingen dienen extreme waarden en plotse grote veranderingen van de luchtvochtigheid te worden vermeden, aangezien zowel een hoge als een lage vochtigheid de dieren vatbaarder kan maken voor ziekten.
In kontrollierten Umgebungen sollten extreme und plötzliche Schwankungen der Luftfeuchtigkeit vermieden werden, da die Tiere sowohl durch hohe als auch durch niedrige Luftfeuchtigkeit krankheitsanfällig werden können.