3. Wanneer wordt bepaald wie overeenkomstig lid 1 van dit artikel en artikel 3, lid 1, onder b), in aanmerking komt voor financiering uit de algemene begroting van de Europese Unie, wordt, evenals bij de toepassing van de bepalingen van artikel 19, lid 1, ervan uitgegaan dat een lid van het Europees Parlement slechts lid
is van één Europese politieke partij, die, indien van toepassing, de partij is waartoe zijn of haar nationale of regionale politieke p
artij behoort op de uiterste datum voor het indienen van verzoeken voor financierin
...[+++]g.