14. wenst nauwer samen te werken met de nationale parlementen in de EU bij de democratische controle van het GBVB en het GVDB, met het doel o
m hun invloed op de politieke keuzen van de andere Europese instellingen en de lidstaten onderling te versterken, met volledige eerbiediging van de bestaande prerogatieven op het gebied van defensiebeleid van de nationale parlementen; be
treurt het feit dat tijdens de vergadering van de Conferentie van EU-parlementsvoorzitters op 4-5 april 2011 geen overeenstemming is bereikt
...[+++] over de thema's van een interparlementaire conferentie over het GBVB/GVDB, en hoopt op een overeenkomst met de parlementen van de lidstaten over nieuwe vormen van interparlementaire samenwerking op dit vlak; herinnert eraan dat in artikel 9 van protocol 1 bij het Verdrag van Lissabon betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie duidelijk staat dat het Europees Parlement en de nationale parlementen samen bepalen hoe binnen de Unie een efficiënte en regelmatige samenwerking tussen de verschillende parlementen kan worden georganiseerd en gestimuleerd; 14. wünscht, dass die Zusammenarbeit mit den nationalen Parlamenten der EU bei der Ausübung der demokratischen Kontrolle der GASP und der GSVP intensiviert wird, um bei gleichzeitiger voller Achtung der bestehenden Vorrechte der nationalen Parlamente im Bereich der Verteidigungspolitik ihren jeweiligen Einfluss auf die von den anderen Organen der EU und den Mitglied
staaten getroffenen politischen Entscheidungen gegenseitig zu verstärken; bedauert, dass auf der Konferenz der Parlamentspräsidenten der EU
am 4./5. April 2011 keine Einigkeit über die ...[+++]Merkmale einer interparlamentarischen Konferenz über die GASP/GSVP erzielt worden ist, und sieht einer Einigung mit den nationalen Parlamenten über neue Formen der interparlamentarischen Zusammenarbeit in diesem Bereich erwartungsvoll entgegen; weist darauf hin, dass in Artikel 9 des Protokolls Nr. 1 zum Vertrag von Lissabon betreffend die Rolle der nationalen Parlamente klar vorgesehen ist, dass das Europäische Parlament und die nationalen Parlamente gemeinsam festlegen, wie eine effiziente und regelmäßige interparlamentarische Zusammenarbeit zwischen den Parlamenten innerhalb der Union gestaltet und gefördert werden kann;