2. De Autoriteit controleert de naleving door de Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen van de uit deze verordening voortvloeiende verplichtingen, in het bijzonder wat betreft artikel 3, artikel 4, lid 1, onder a), b) en d) tot en met f), artikel 5, lid 1, onder a) tot en met e) en g), artikel 9, leden 5 en 6, en de artikelen 20, 21 en 22.
(2) Die Behörde kontrolliert, ob die europäischen politischen Parteien und europäischen politischen Stiftungen ihre Verpflichtungen gemäß dieser Verordnung erfüllen, insbesondere bezüglich Artikel 3, Artikel 4 Absatz 1 Buchstaben a und b sowie d bis f, Artikel 5 Absatz 1 Buchstaben a bis e und g, Artikel 9 Absatz 5 und 6 sowie Artikel 20, 21 und 22.