Het komt niet het Hof, maar het verwijzende rechtscollege toe om, rekening houdend met de voormelde wijzigingen in de wetgeving met betrekking tot de bedrieglijke onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers, alsook met het in artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten vervatte beginsel van de retroactiviteit van de mildere strafwet, te oordelen of artikel 35, § 1, vierde lid, van de wet van 27 juni 1969 nog kan worden toegepast.
Es obliegt nicht dem Gerichtshof, sondern dem vorlegenden Rechtsprechungsorgan, unter Berücksichtigung der vorerwähnten Abänderungen der Rechtsvorschriften bezüglich der betrügerischen Unterwerfung unter die soziale Sicherheit für Arbeitnehmer, sowie des in Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention und Artikel 15 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte enthaltenden Grundsatzes der Rückwirkung des milderen Strafgesetzes zu beurteilen, ob Artikel 35 § 1 Absatz 4 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 noch angewandt werden kann.