De voorwaarden waaronder steun voor het herstel van door natuurrampen veroorzaakte schade kan worden vrijgesteld, volgen de vaste praktijk en hebben betrekking op de formele erkenning, door de autoriteiten van de lidstaten, van de gebeurtenis als een natuurramp en op het bestaan van een rechtstreeks oorzakelijk verband tussen de natuurramp en de door de begunstigde geleden schade; voorts moeten die voorwaarden garanderen dat overcompensatie wordt voorkomen.
Die Voraussetzungen, unter denen Beihilfen zur Beseitigung von durch Naturkatastrophen verursachten Schäden freigestellt werden, entsprechen der gängigen Praxis; zu diesen Voraussetzungen gehört, dass die Behörden des betreffenden Mitgliedstaats das Ereignis formell als Naturkatastrophe eingestuft haben und ein direkter kausaler Zusammenhang zwischen der Naturkatastrophe und den dem Beihilfeempfänger entstandenen Schäden besteht und eine Überkompensation vermieden wird.