Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
De prejudiciële vraag is bijgevolg ontvankelijk.

Traduction de «prejudiciële vraag is bijgevolg slechts ontvankelijk » (Néerlandais → Allemand) :

De prejudiciële vraag is bijgevolg niet ontvankelijk in zoverre het Hof wordt verzocht de in het geding zijnde bepaling te toetsen aan artikel IV. 2, 1°, van het Wetboek van Economisch Recht.

Die Vorabentscheidungsfrage ist demzufolge insofern unzulässig, als der Gerichtshof gebeten wird, die fragliche Bestimmung anhand von Artikel IV. 2 Nr. 1 des Wirtschaftsgesetzbuches zu prüfen.


De prejudiciële vraag is bijgevolg niet ontvankelijk in zoverre een schending van artikel 12 van de richtlijn 2000/78/EG erin wordt aangevoerd.

Die Vorabentscheidungsfrage ist demzufolge unzulässig, insofern darin ein Verstoß gegen Artikel 12 der Richtlinie 2000/78/EG angeführt wird.


De prejudiciële vraag heeft bijgevolg geenszins betrekking op een strafrechtelijke overgangsregeling of op de toepassing van de strafwet in de tijd.

Die Vorabentscheidungsfrage bezieht sich daher keinesfalls auf eine strafrechtliche Übergangsregelung oder die zeitliche Anwendung des Strafgesetzes.


De tweede en de derde prejudiciële vraag behoeven bijgevolg geen antwoord in zoverre zij de artikelen 100/1 en 100/2 van het Gerechtelijk Wetboek beogen.

Die zweite und die dritte Vorabentscheidungsfrage erfordern folglich keine Antwort, insofern sie sich auf die Artikel 100/1 und 100/2 des Gerichtsgesetzbuches beziehen.


De prejudiciële vraag dient bijgevolg niet te worden beantwoord, vermits het antwoord klaarblijkelijk niet dienstig is voor de oplossing van het geschil ten gronde.

Die Vorabentscheidungsfrage braucht demzufolge nicht beantwortet zu werden, da die Antwort der Lösung des Streitfalls im Ausgangsverfahren offensichtlich nicht dienlich ist.


De prejudiciële vraag moet bijgevolg zo worden begrepen dat ze betrekking heeft op artikel 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek, in samenhang gelezen met de artikelen 162 en 164 van hetzelfde Wetboek, in zoverre het een kandidaat-adoptant niet toestaat om over te gaan tot de gewone adoptie van een kind, wanneer tussen de kandidaat-adoptant en de ouder van het kind, ingevolge een band van verwantschap, een huwelijksbeletsel bestaat waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen.

Die Vorabentscheidungsfrage ist folglich so zu verstehen, dass sie sich auf Artikel 343 § 1 Buchstabe b) des Zivilgesetzbuches in Verbindung mit den Artikeln 162 und 164 desselben Gesetzbuches bezieht, insofern es einem Adoptionskandidaten nicht erlaubt sei, die einfache Adoption eines Kindes vorzunehmen, wenn zwischen dem Adoptionskandidaten und dem Elternteil des Kindes infolge eines Verwandtschaftsverhältnisses ein Ehehindernis bestehe, von dem der König keine Befreiung erteilen könne.


De bewoordingen van de vraag en de motieven van de verwijzingsbeslissing preciseren niet op welke wijze andere artikelen van titel II van de Grondwet dan de artikelen 10 en 11 zouden kunnen worden geschonden door artikel 2277bis van het Burgerlijk Wetboek; de prejudiciële vraag is bijgevolg slechts ontvankelijk in zoverre daarin een schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet wordt beoogd.

Im Wortlaut der Frage und in der Begründung der Verweisungsentscheidung ist nicht präzisiert, auf welche Weise gegen andere Artikel von Titel II der Verfassung als die Artikel 10 und 11 durch Artikel 2277bis des Zivilgesetzbuches verstossen werden könnte; die präjudizielle Frage ist folglich nur zulässig, insofern sie sich auf einen Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung bezieht.


De eerste prejudiciële vraag behoeft bijgevolg geen antwoord in zoverre zij betrekking heeft op artikel 498 van de programmawet van 27 december 2004, op artikel 97 van de programmawet (I) van 27 december 2006, op de artikelen 2 en 3 van de programmawet van 22 december 2008, op artikel 22 van de programmawet van 23 december 2009, op artikel 167 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) en op artikel 2 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen, en de tweede prejudiciële vraag dient evenmin te worden beantwoord.

Die erste Vorabentscheidungsfrage bedarf daher keiner Antwort, insofern sie sich auf Artikel 498 des Programmgesetzes vom 27. Dezember 2004, auf Artikel 97 des Programmgesetzes (I) vom 27. Dezember 2006, auf die Artikel 2 und 3 des Programmgesetzes vom 22. Dezember 2008, auf Artikel 22 des Programmgesetzes vom 23. Dezember 2009, auf Artikel 167 des Gesetzes vom 29. Dezember 2010 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen (I) und auf Artikel 2 des Gesetzes vom 28. Dezember 2011 zur Festlegung verschiedener Bestimmungen bezieht, und die zweite Vorabentscheidungsfrage bedarf ebenfalls keiner Antwort.


De prejudiciële vraag is bijgevolg ontvankelijk.

Die präjudizielle Frage ist somit zulässig.


De prejudiciële vraag is bijgevolg ontvankelijk.

Die präjudizielle Frage sei folglich zulässig.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'prejudiciële vraag is bijgevolg slechts ontvankelijk' ->

Date index: 2022-12-12
w