6.1.2. De overeenstemming van in massa geproduceerde inrichtingen met betrekking tot fotometrische prestaties wordt niet betwist als bij de fotometrische proeven op een willekeurig gekozen inrichting en in het geval van richtingaanwijzers, koplichten en mistlichten voor, die voorzien zijn van een standaardgloeilamp, geen van de gemeten waarden meer dan 20 % in ongunstige zin afwijkt van de minimumwaarden die in deze richtlijn zijn vastgesteld.
6.1.2. Hinsichtlich der photometrischen Werte sind Serieneinrichtungen nicht zu beanstanden, wenn bei den photometrischen Messungen an einer als Stichprobe entnommenen Einrichtung, die im Falle von Lichtsignaleinrichtungen, Scheinwerfern oder Nebelscheinwerfern mit einer Prüflampe bestückt ist, kein Meßwert mehr als 20 % von dem in dieser Richtlinie vorgeschriebenen Wert abweicht.