In principe kon namelijk niets de bevoegdheid van de rechterlijke instanties van de staat van de laatste gewone verblijfplaats van de echtgenoten in de weg staan, wanneer één van beide daar nog verblijft (tweede streepje).
So war zwar prinzipiell nichts dagegen einzuwenden, daß die Gerichte des Staates des letzten gewöhnlichen Aufenthalts der Ehegatten zuständig sind, sofern einer von ihnen dort noch seinen gewöhnlichen Aufenthalt hat (zweiter Gedankenstrich).