De tweede vraag luidt als volgt. Wat blijft er over van het beginsel van de burgerlijke vrijheden dat wij zo graag verkondigen, wanneer de privacy van onze staatshoofden, onze gezagdragers en onze burgers zomaar kan worden geschonden zonder dat hiertoe, zoals bij wet wordt bepaald, een rechterlijk bevel ten behoeve van de misdaadbestrijding wordt uitgevaardigd?
Die zweite: Welche Bedeutung haben die bürgerlichen Freiheiten für uns, ein von uns so gepriesener Grundsatz, wenn die Privatsphäre unserer Staatschefs, unserer Regierenden und unserer Bürger verletzt werden kann, ohne daß dies, wie es unsere Gesetze vorschreiben, aus Gründen der Verbrechensbekämpfung und im Auftrag der Justiz geschieht?