3. constateert dat de roep om openheid enerzijds en de bescherming van de persoonlijke integriteit anderzijds vaak met elkaar botsen; benadrukt dat het hoofddoel van gegevensbescherming de bescherming van het privé-leven en van gevoelige informatie is; is van mening dat gegevensbescherming dus bijvoorbeeld niet mag worden ingeroepen wanneer personen actief zijn in het kader van een openbare functie, wanneer zij op eigen initiatief aan een openbaar besluitvormingsproces deelnemen of een dergelijke besluitvorming proberen te beïnvloeden;
3. stellt fest, dass die Forderung nach Transparenz häufig mit dem Schutz der persönlichen Integrität kollidiert; betont, dass das Ziel des Datenschutzes in erster Linie darin besteht, das Privatleben und sensible Informationen zu schützen; ist daher der Ansicht, dass kein Datenschutz in Anspruch genommen werden sollte, wenn Personen z.B. in einer öffentlichen Funktion tätig sind, während sie an öffentlicher Beschlussfassung aufgrund ihrer eigenen Initiative beteiligt sind oder während sie versuchen, eine solche Beschlussfassung zu beeinflussen;