De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of de in het geding zijnde bepalingen bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die interpretatie dat de partijen die in het ongelijk zijn gesteld in hun beroep, ingesteld op grond van artikel 167 van het Burgerlijk Wetboek, tegen de we
igering van de ambtenaar van de burgerlijke stand om hun huwelijk te voltrekken, gehouden zijn tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding, terwijl (1) de ambtenaar van de burgerlijke stand, wanneer hij in het ongel
ijk is gesteld naar aanleiding van een dergelijk b ...[+++]eroep, niet gehouden is tot de betaling van een rechtsplegingsvergoeding, (2) artikel 1017 van het Gerechtelijk Wetboek geen onderscheid maakt naar gelang van de hoedanigheid van de in het ongelijk gestelde partij en (3) de particulier die in het ongelijk is gesteld, in het kader van procedures met betrekking tot herstelvorderingen en stedenbouwkundige stakingsbevelen, niet ertoe gehouden is een rechtsplegingsvergoeding te betalen.Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob die betreffenden Bestimmungen vereinbar seien mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, ausgelegt in dem Sinne, dass die Parteien, die in ihrer aufgrund von Artikel 167 des Zivilgesetzbuches eingereichten Klage gegen die Weigerung des Standesbeamten, ihre Trauung vorzunehmen, unterlägen, zur Zahlung einer Verfahrensentschädigung verpflichtet seien, während (1) der Standesbeamte, wenn er anlässlich einer solchen Klage unterliege, nicht zur Zahlung einer Verfahrensentschädigung verpflichtet sei, (2) in Artikel 1017 des Gerichtsgesetzbuches nicht unterschieden werde entsprechend der Eigenschaft der unterlegenen Partei und (3) eine Privatperson, die unterliege, im Rahmen von Verfa
hren in Be ...[+++]zug auf Wiederherstellungsklagen und städtebauliche Unterlassungsanordnungen, nicht zur Zahlung einer Verfahrensentschädigung verpflichtet sei.