Het advies van de schuldeisers over de verschoonbaarheid van de gefailleerde werd ingevoerd met verwijzing naar de noodzaak « dat het uit een moreel oogpunt nodig is de schuldeisers bij de procedure te betrekken », maar ook naar de omstandigheid dat « hun inbreng [.] ook [zal] bijdragen tot een weloverwogen oordeel van de rechtbank » (Parl. St., Kamer, 1995-1996, nr. 329/17, p. 150).
Die Stellungnahme der Gläubiger zur Entschuldbarkeit des Konkursschuldners wurde eingeführt mit dem Hinweis auf die Notwendigkeit, « dass es vom moralischen Standpunkt erforderlich ist, die Gläubiger in das Verfahren mit einzubeziehen », aber auch mit dem Hinweis auf den Umstand, dass « ihr Beitrag [.] das Gericht auch bei einer ausgewogenen Urteilsfindung unterstützen [wird] » (Parl. Dok., Kammer, 1995-1996, Nr. 329/17, S. 150).