3. Als 1 % van het totale aantal ingevoerde zendingen, bestaande uit het betrokken product en onderworpen aan een verminderde frequentie overeenkomstig deze verordening, besmet bevonden is met een van de in de bijlagen I of II bij Richtlijn 2000/29/EG vermelde organismen, wordt het relevante betrokken product niet langer beschouwd als een product waarvoor fytosanitaire controles minder vaak mogen worden uitgevoerd.
(3) Wird bei 1 % aller eingeführten Sendungen des betreffenden Erzeugnisses, für die eine verminderte Häufigkeit gemäß der vorliegenden Verordnung gilt, ein Befall mit einem der Schadorganismen gemäß Anhang I oder Anhang II der Richtlinie 2000/29/EG festgestellt, so kommt das betreffende Erzeugnis nicht mehr für die verminderte Kontrollhäufigkeit in Betracht.