Deze partij beweerde dat een wezenlijk deel van de verwerkende bedrijven in de Europese Unie zich zou vestigen in gebieden die dicht bij de EU-grenzen zijn gelegen (Zwitserland, Kroatië, Bosnië, Servië, Turkije, Rusland en Oekraïne) en dat sommige verwerkers in tegenstelling tot wat in de voorlopige verordening wordt geopperd meer flexibeler zouden zijn om hun productie naar deze gebieden te verplaatsen.
Ein beträchtlicher Teil der EU-Konverter würde sich nahe der EU-Grenze niederlassen (in der Schweiz, Kroatien, Bosnien, Serbien, der Türkei, Russland und der Ukraine); einige Konverter seien in Bezug auf die Verlagerung ihrer Produktion in diese Gebiete sehr viel flexibler als in der vorläufigen Verordnung angenommen.