3. Met betrekking tot investeringen of kapitaaluitgaven voor de instandhouding van erfgoedelementen die tevens deel uitmaken van de productieve activa van een landbouwbedrijf, zoals landbouwbedrijfsgebouwen, mag steun tot maximaal 60 % van de werkelijk gemaakte kosten worden toegekend, of 75 % in probleemgebieden of in één van de in artikel 36, onder a), i), ii) en iii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde gebieden die door de lidstaten overeenkomstig de artikelen 50 en 94 van die verordening zijn aangewezen, mits de investering geen enkele stijging van de productiecapaciteit van het landbouwbedrijf met zich brengt.
(3) Die Beihilfe darf bis zu 60 % bzw. in benachteiligten Gebieten oder in den in Artikel 36 Buchstabe a Ziffern i, ii und iii der Verordnung (EG) Nr. 1698/2005 genannten und von den Mitgliedstaaten gemäß den Artikeln 50 und 94 derselben Verordnung ausgewiesenen Gebieten bis zu 75 % der tatsächlichen Kosten betragen, die durch Investitionen oder Aufwendungen zur Erhaltung von produktiven Teilen des ländlichen Kulturerbes landwirtschaftlicher Betriebe wie z. B. landwirtschaftlichen Gebäuden entstanden sind, sofern die Investitionen nicht zur Steigerung der Produktionskapazität des Betriebs führen.