3. De aanvankelijke toewijzingen worden aangepast in het licht van de werkelijke uitgaven en op basis van herziene uitgavenramingen die de lidstaten met inachtneming van de doelstellingen van de programma's indienen, voorzover de benodigde financiële middelen beschikbaar zijn; de aanpassing dient in de regel coherent te zijn met de steunintensiteit voor de onder doelstelling 2 vallende plattelandszones.
(3) Die vorläufigen Mittelzuweisungen werden auf der Grundlage der tatsächlichen Ausgaben und der von den Mitgliedstaaten vorgelegten revidierten Ausgabenprognosen unter Berücksichtigung der Programmziele angepaßt und müssen den verfügbaren Mitteln entsprechen und in der Regel auf die für ländliche Gebiete von Ziel 2 vorgesehene Beihilfeintensität abgestimmt sein.