16. stelt vast dat het grootste obstakel dat doeltreffendheid van de inbreukprocedure (art. 226 en 228 EGV) in de weg staat nog steeds de duur ervan is, alsmede het beperkte gebruik van art. 228; onderstreept dat de door de Commissie voorgestelde streeftermijnen voor de niet-kennisgeving van om
zettingsmaatregelen (maximaal 12 maanden vanaf het versturen van de officiële kennisgeving tot de afronding van de zaak of het aanhangig maken ervan bij
het Hof) en voor de procedures om naleving van een eerdere uitspraak van het Hof te waarbor
...[+++]gen (tussen 12 en 24 maanden) in geen geval mogen worden overschreden en roept de Commissie te dien einde op om binnen deze termijn periodiek toe te zien op de voortgang van inbreukprocedures en om de betrokken burgers daarvan in kennis te stellen; 16. stellt fest, dass die Länge und die eingeschränkte Anwendung von Artikel 228 weiterhin die Hauptgründe dafür sind, dass das Vertragsverletzungsverfahren (Artikel 226 und 228 des EG-Vertrags) nicht in vollem Umfang wirksam werden kann; betont, dass die von der Kommission vorgesc
hlagenen zeitlichen Vorgaben bei Nichtmitteilung von Umsetzungsmaßnahmen (nicht mehr als 12 Monate zwischen dem förmlichen Aufforderungsschreiben und der Beilegung des Falls oder der Befassung des Gerichtshofs) und bei Verfahren, um die Befolgung eines früheren Urteils des Gerichtshofs sicherzustellen (zwischen 12 und 24 Monaten) auf keinen Fall überschritten
...[+++]werden dürfen und fordert die Kommission in diesem Sinne auf, innerhalb dieser Fristen eine regelmäßige Überprüfung der Fortschritte der Vertragsverletzungsverfahren zu veranlassen und die betroffenen Bürger darüber zu informieren;