Volgens de parlementaire voorbereiding moet « het uitstellen van het huwelijk [...] het voor de ambtenaar van de burgerlijke stand mogelijk maken bijkomend onderzoek te verrichten om na te gaan of het een mogelijk schijnhuwelijk betreft (b.v. wanneer de voorziene termijn tussen de aangifte en de vooropgestelde huwelijksdatum anders te kort zou zijn) » (Parl. St., Senaat, 1998-1999, nr. 1-512/4, pp. 12-13; Parl. St., Kamer, 1998-1999, nr. 1788/3, p. 13).
Gemäß den Vorarbeiten muss « der Aufschub der Eheschließung es dem Standesbeamten ermöglichen, eine zusätzliche Untersuchung durchzuführen, um zu prüfen, ob es sich um eine mögliche Scheinehe handelt (beispielsweise wenn die vorgesehene Frist zwischen der Ankündigung und dem vorgesehenen Datum der Eheschließung sonst zu kurz wäre) » (Parl. Dok., Senat, 1998-1999, Nr. 1-512/4, SS. 12-13; Parl. Dok., Kammer, 1998-1999, Nr. 1788/3, S. 13).