3. De protocollerende instantie deelt op verzoek de geprotocolleerde gegevens onverwijld mee aan de voor de controle van de gegevensbescherming bevoegde autoriteiten van de desbetreffende lidstaat en dit uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek.
(3) Die protokollierende Stelle teilt die Protokolldaten den Datenschutzbehörden des betreffenden Mitgliedstaats auf Ersuchen unverzüglich, spätestens jedoch innerhalb von vier Wochen nach Eingang des Ersuchens mit.