1. De in artikel 22, lid 1, bedoelde gevallen die tot tijdelijke intrekking aanleiding kunnen geven, worden, voor wat betreft de punten d) en f) door de Commissie zelf vastgesteld en voor wat betreft de punten a) tot en met f) de Commissie ter kennis gebracht door een lidstaat of door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon en elke vereniging zonder rechtspersoonlijkheid die kan aantonen belang te hebben bij een tijdelijke intrekking.
(1) Fälle, die nach Artikel 22 Absatz 1 eine vorübergehende Rücknahme erforderlich machen könnten, können in den Fällen der Buchstaben d) und f) durch die Kommission selbst festgestellt werden oder in den Fällen der Buchstaben a) bis f) der Kommission von einem Mitgliedstaat oder jedweder natürlichen oder juristischen Person oder jedweder Vereinigung ohne Rechtspersönlichkeit, die ein Interesse an einer vorübergehenden Rücknahme geltend machen kann, zur Kenntnis gebracht werden.