De Vlaamse Autonome Hogeschool Antwerpen, verwerende partij in het bodemgeschil, waarin de Raad van State twee prejudiciële vragen heeft gesteld (zaak nr. 1627), behoudt zich in haar memorie het recht voor om, overeenkomstig artikel 89 van de bijzondere wet van 6 januari 1989, een memorie van antwoord in te dienen, « nadat zij kennis heeft genomen van de andere memories, meer in het bijzonder van het standpunt van de Vlaamse Gemeenschap ».
Die « Vlaamse Autonome Hogeschool Antwerpen », beklagte Partei in dem Hauptverfahren, in dem der Staatsrat zwei präjudizielle Fragen gestellt hat (Rechtssache Nr. 1627), behält sich in ihrem Schriftsatz das Recht vor, gemäss Artikel 89 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 einen Erwiderungsschriftsatz einzureichen, « nachdem sie die anderen Schriftsätze zur Kenntnis genommen hat, insbesondere den Standpunkt der Flämischen Gemeinschaft ».