Overigens moet, wanneer in de vordering tot schorsing de uiterst dringende noodzakelijkheid wo
rdt aangevoerd, het recht verschuldigd bij artikel 70, § 1, 2°, en § 2, eerste lid, betaald worden, indien dit niet gebeurd is op het origineel van de vordering of van het
verzoekschrift tot tussenkomst, voordat de bevoegde kamer uitspraak doet over de bevestiging van de schorsing (artikel 71, derde lid, van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948, vervangen bij artikel 5,
...[+++]1°, van het koninklijk besluit van 17 februari 1997).