Zoals benadrukt wordt in de voorgestelde amendementen bij artikel 3, moet de toekenning van dit recht losstaan van de vrijheidsbeneming en plaatsvinden telkens wanneer een persoon ondervraagd wordt door wetshandhavingsinstanties of andere bevoegde autoriteiten, en zeker zodra de persoon wordt gedagvaard om te verschijnen voor een voor strafzaken bevoegde rechtbank.
Wie in den vorgeschlagenen Änderungsanträgen zu Artikel 3 betont wurde, sollte dieses Recht unabhängig vom Freiheitsentzug gewährt werden, wenn die Person von der Strafverfolgungsbehörde oder anderen zuständigen Behörden vernommen wird, in jedem Fall aber ab dem Zeitpunkt, zu dem die Person vor ein für Strafsachen zuständiges Gericht geladen wird.