Traduction de «rechte aangevochten bepalingen » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

de ambtenaar kan vervallen worden verklaard van her recht op toepassing van de hierboven vermelde bepalingen
der Beamte kann seiner Ansprüche aus den vorstehenden Vorschriften für verlustig erklärt werden

bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden
Seerechtsübereinkommen der Vereinten Nationen vom 10.Dezember 1982 über die Erhaltung und Bewirtschaftung von Fischbeständen,die sowohl innerhalb als auch außerhalb der ausschließlichen Wirtschaftszonen vorkommen(gebietsübergreifende Bestände),und von weit wandernden Fischbeständen durch die Europäische Gemeinschaft

Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden | VN-visbestandenovereenkomst van 1995
Übereinkommen zur Durchführung der Bestimmungen des Seerechtsübereinkommens der Vereinten Nationen vom 10. Dezember 1982 über die Erhaltung und Bewirtschaftung gebietsübergreifender Fischbestände und weit wandernder Fischbestände | Übereinkommen zur Durchführung der Bestimmungen des Seerechtsübereinkommens der Vereinten Nationen vom 10. Dezember 1982 über die Erhaltung und Bewirtschaftung von gebietsübergreifenden Fischbeständen und Beständen weit wandernder Fische | VN-Übereinkommen über Fischbestände

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

De verzoekende partijen klagen aan dat artikel 19 van de bestreden wet voor de jaren 1995 en 1996 het vijfde opeenvolgende optreden van de wetgever vormt dat tot doel heeft, in de loop van de procedure voor de Raad van State en het Arbitragehof, de in rechte aangevochten bepalingen systematisch en met terugwerkende kracht te vervangen door andere bepalingen met dezelfde inhoud.
Die klagenden Parteien bemängeln, dass Artikel 19 des angefochtenen Gesetzes für die Jahre 1995 und 1996 das fünfte aufeinanderfolgende Einschreiten des Gesetzgebers sei, mit dem im Laufe des Verfahrens vor dem Staatsrat und dem Schiedshof gerichtlich angefochtene Bestimmungen systematisch und rückwirkend durch andere Bestimmungen gleichen Inhaltes ersetzt würden.

De verzoekende partij klaagt aan dat artikel 55 van de bestreden wet het vierde opeenvolgende optreden van de wetgever vormt dat tot doel heeft, in de loop van de procedure voor de Raad van State en het Arbitragehof, de in rechte aangevochten bepalingen systematisch en met terugwerkende kracht te vervangen door andere bepalingen met dezelfde inhoud.
Die klagende Partei bemängelt, dass Artikel 55 des angefochtenen Gesetzes die vierte aufeinanderfolgende Massnahme des Gesetzgebers darstelle, um im Laufe des Verfahrens vor dem Staatsrat und vor dem Schiedshof systematisch mit rückwirkender Kraft Bestimmungen, die vor Gericht angefochten würden, durch andere mit gleichem Inhalt zu ersetzen.

Ten aanzien van de eerste vraag (A.7) besluit de Ministerraad dat het Hof in die zaken, zoals het heeft gedaan in zijn reeds geciteerd arrest nr. 97/99, moet beslissen dat de verzoekende partijen voorlopig hun belang om in rechte te treden hebben verloren vermits de aangevochten bepalingen zijn vervangen door de bepalingen van artikel 10 van de wet van 24 december 1999.
In bezug auf die erste Frage (A.7) erklärt der Ministerrat, dass der Hof in diesen Rechtssachen, so wie er es in seinem bereits erwähnten Urteil Nr. 97/99 getan habe, entscheiden müsse, dass die klagenden Parteien vorläufig ihr Interesse an der Klageerhebung verloren hätten, da die angefochtenen Bestimmungen durch die Bestimmungen von Artikel 10 des Gesetzes vom 24. Dezember 1999 ersetzt worden seien.

De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partijen om in rechte te treden, vermits alle aangevochten bepalingen slechts interpretatieve bepalingen zouden zijn, hetzij van artikel 35, tweede lid, van het stedenbouwdecreet, hetzij van artikel 7 van het Gerechtelijk Wetboek, zodat de vernietiging ervan geen enkel gevolg zou hebben voor de verzoekende partijen.
Die Flämische Regierung ficht das Interesse der klagenden Parteien an der Klageerhebung an, da alle angefochtenen Bestimmungen lediglich auslegende Bestimmungen entweder zu Artikel 35 Absatz 2 des Städtebaudekrets oder zu Artikel 7 des Gerichtsgesetzbuches seien, so dass ihre Nichtigerklärung den klagenden Parteien nichts bringen würde.

De verzoekende partijen uiten kritiek op de discriminatie die de aangevochten bepalingen zouden teweegbrengen tussen de ziekenhuisapothekers en de officina-apothekers, doordat zij de eerstgenoemden, evenals de laatstgenoemden, zouden toestaan geneesmiddelen te verstrekken aan personen die in rusthuizen verblijven en aan de andere in die bepalingen bedoelde personen, terwijl, in tegenstelling met de laatstgenoemden, de eerstgenoemden, die minder hoge prijzen toepassen, ten aanzien van de werkingskosten van de apotheek, een financiële tegemoetkoming van de overheid zouden krijgen, niet aan de B.T.W. zouden zijn onderworpen en de geneesmiddelen zouden kunnen kiezen die zij willen verstrekken; de in het geding zijnde bepalingen zouden aldus een concurrentievervalsing veroorzaken die in strijd is zowel met het recht om zijn apotheker vrij te kiezen, dat is vastgelegd in de gecoördineerde wetten op de ziekte- en invaliditeitsverzekering, als met het beginsel van de beperking van de concentratie van officina's op een bepaald grondgebied, en zulks ten nadele van de officina's die in de nabijheid van ziekenhuisapotheken gevestigd zijn; die concurrentievervalsing zou niet kunnen worden verantwoord, noch door de doelstelling van volksgezondheid, die is vervat in artikel 6 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (gewijzigd bij de aangevochten wet) maar die de Koning niet gemachtigd was na te streven krachtens de wet van 26 juli 1996, noch door de financiële doelstelling het aandeel van de overheid in de financiering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering te verminderen, vermits de in het geding zijnde maatregel het niet mogelijk maakt een dergelijke doelstelling te verwezenlijken.
Die klagenden Parteien bemängeln die durch die angefochtenen Bestimmungen zwischen den Krankenhausapothekern und den Apothekern, die eine öffentlich zugängliche Apotheke führen, geschaffene Diskriminierung, insofern sie es den ersteren erlauben, ebenso wie die letzteren den in Erholungsheimen untergebrachten Personen und den anderen, in diesen Bestimmungen genannten Personen Arzneimittel auszuhändigen, während die ersteren im Gegensatz zu den letzteren weniger hohe Preise anwendeten, und in bezug auf die Funktionskosten der Apotheke in den Genuss einer finanziellen Beihilfe der öffentlichen Hand gelangten, nicht der Mehrwertsteuer unterlägen und die Arzneimittel auswählen könnten, zu deren Abgabe sie bereit seien; die angefochtenen Bestimmungen würden somit eine Wettbewerbsverzerrung herbeiführen, die sowohl gegen das Recht auf freie Wahl seines Apothekers, das durch die koordinierten Gesetze über die Kranken- und Invalidenversicherung bestätigt werde, als auch gegen den Grundsatz der Einschränkung der Konzentration der öffentlich zugänglichen Apotheken auf einem bestimmten Gebiet verstosse, dies zum Nachteil der in der Nähe von Krankenhausapotheken gelegenen öffentlich zugänglichen Apotheken; diese Wettbewerbsverzerrung könne weder durch die Zielsetzung der Volksgesundheit, die in Artikel 6 des Gesetzes vom 25. März 1964 über die Arzneimittel (durch das angefochtene Gesetz abgeändert) vorgesehen sei, die der König jedoch nicht aufgrund des Gesetzes vom 26. Juli 1996 habe verfolgen dürfen, gerechtfertigt werden, noch durch das finanzielle Ziel der Verringerung des Anteils der öffentlichen Hand an der Finanzierung der Kranken- und Invalidenversicherung, da mit der angefochtenen Massnahme ein solches Ziel nicht erreicht werden könne.