Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "rechter werd voorgelegd " (Nederlands → Duits) :

Het bewijs dat door het EOM wordt voorgelegd aan de rechter, mag niet worden geweigerd louter op grond van het feit dat het in een andere lidstaat of overeenkomstig het recht van een andere lidstaat werd verzameld, mits de zittingsrechter vindt dat door de toelating ervan de onpartijdigheid van de procedure en de rechten van de verdachte of beklaagde in de zin van het Handvest worden geëerbiedigd.

Die von der EUStA vor Gericht beigebrachten Beweismittel sollten nicht allein deshalb als unzulässig abgelehnt werden, weil sie in einem anderen Mitgliedstaat oder nach dem Recht eines anderen Mitgliedstaats erhoben wurden, sofern dabei nach Auffassung des Prozessgerichts mit der Zulassung der Beweismittel die Fairness des Verfahrens und die Verteidigungsrechte des Verdächtigen oder Beschuldigten nach der Charta gewahrt sind.


Uit de feiten van de aan de verwijzende rechter voorgelegde zaak, de motieven van de verwijzingsbeslissing en de bewoordingen van de prejudiciële vraag kan worden afgeleid dat de verwijzende rechter van het Hof wenst te vernemen of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in de interpretatie dat een afzonderlijke aanslag moet worden toegepast op de belastingplichtige die de bedragen niet op de voorgeschreven wijze heeft verantwoord, wanneer de verkrijger van die bedragen niet op ondubbelzinnige wijze werd geïdentif ...[+++]

Aus dem Sachverhalt der dem vorlegenden Richter unterbreiteten Rechtssache, der Begründung der Vorlageentscheidung und dem Wortlaut der Vorabentscheidungsfrage kann abgeleitet werden, dass der vorlegende Richter vom Gerichtshof erfahren möchte, ob die fragliche Bestimmung mit den Artikeln 10, 11 und 172 der Verfassung vereinbar sei in der Auslegung, dass eine getrennte Steuer auf den Steuerpflichtigen anzuwenden sei, der die Beträge nicht auf die vorgeschriebene Weise belegt habe, wenn der Empfänger dieser Beträge nicht spätestens inn ...[+++]


Uit de bewoordingen van de prejudiciële vraag en de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het aan de verwijzende rechter voorgelegde geschil betrekking heeft op een vordering tot betwisting van het vermoeden van vaderschap, ingesteld door een man die het vaderschap van het kind opeist, dat die man de biologische vader van het kind is, dat het kind de leeftijd van twaalf jaar niet heeft bereikt, dat het nooit een band heeft gehad met zijn wettige vader, dat het is geboren en werd opgevoed binnen een gezinskern die uit zijn ...[+++]

Aus der Formulierung der Vorabentscheidungsfrage und der Begründung der Vorlageentscheidung geht hervor, dass der dem vorlegenden Richter unterbreitete Streitfall sich auf eine Klage auf Anfechtung der Vaterschaftsvermutung bezieht, die von einem Mann erhoben wurde, der die Vaterschaft hinsichtlich des Kindes für sich in Anspruch nimmt, dass dieser Mann der biologische Vater des Kindes ist, dass das Kind das Alter von zwölf Jahren nicht erreicht hat, dass es nie eine Bindung zu seinem gesetzlichen Vater gehabt hat, dass es geboren und ...[+++]


De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 6, eerste lid, 1°, van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid in de redactie die eraan werd gegeven bij de wet van 8 maart 2010 en die van toepassing is op de feiten die aan de verwijzende rechter zijn voorgelegd.

Die Vorabentscheidungsfrage bezieht sich auf Artikel 6 Absatz 1 Nr. 1 des Gesetzes vom 10. April 1990 zur Regelung der privaten und besonderen Sicherheit in dem Wortlaut, den er durch das Gesetz vom 8. März 2010 erhalten hat und der auf den Sachverhalt anwendbar ist, mit dem der vorlegende Richter befasst wurde.


Uit de feiten van de zaak die aan de verwijzende rechter werd voorgelegd en uit de motieven van zijn verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof wordt gevraagd uitspraak te doen over de bestaanbaarheid van artikel 116, § 5, tweede lid, in fine, van het WWROSP met de artikelen 10 en 11, in samenhang gelezen met artikel 23, derde lid, 4°, van de Grondwet, in zoverre de in het geding zijnde bepaling een verschil in behandeling zou instellen tussen twee categorieën van personen die, door het indienen bij de Raad van State van een beroep tot nietigverklaring gericht tegen een beslissing van het gemeentecollege waarbij een stedenbouwkundige vergu ...[+++]

Aus dem Sachverhalt der dem vorlegenden Richter unterbreiteten Rechtssache und aus der Begründung der Verweisungsentscheidung geht hervor, dass der Hof gebeten wird, über die Vereinbarkeit von Artikel 116 § 5 Absatz 2 in fine des WGBRSE mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikel 23 Absatz 3 Nr. 4 zu urteilen, insofern die fragliche Bestimmung einen Behandlungsunterschied einführe zwischen zwei Kategorien von Personen, die durch Einreichen einer Nichtigkeitsklage beim Staatsrat gegen eine Entscheidung des ...[+++]


– gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Udo Voigt, dat op 9 februari 2015 werd ingediend door de voorzittende rechter van het Kammergericht Berlin (Ref (3) 161 Ss 189/14 (14/15)) , en van de ontvangst waarvan op 25 maart 2015 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

– befasst mit einem vom Vorsitzenden Richter am Kammergericht Berlin (Aktenzeichen (3) 161 Ss 189/14 (14/15)) am 9. Februar 2015 übermittelten und am 25. März 2015 im Plenum bekannt gegebenen Antrag auf Aufhebung der Immunität von Udo Voigt,


– gezien het aan het Parlement voorgelegde verzoek om opheffing van de immuniteit van Udo Voigt, dat op 9 februari 2015 werd ingediend door de voorzittende rechter van het Kammergericht Berlin (Ref (3) 161 Ss 189/14 (14/15)) , en van de ontvangst waarvan op 25 maart 2015 ter plenaire vergadering kennis werd gegeven,

– befasst mit einem vom Vorsitzenden Richter am Kammergericht Berlin (Aktenzeichen (3) 161 Ss 189/14 (14/15)) am 9. Februar 2015 übermittelten und am 25. März 2015 im Plenum bekannt gegebenen Antrag auf Aufhebung der Immunität von Udo Voigt,


In hoofdorde betwist de RSZ de ontvankelijkheid van de prejudiciële vraag : enerzijds zou het Hof zijn toetsing niet kunnen uitbreiden tot artikel 41 van de programmawet van 8 juni 2008, aangezien die bepaling niet aan het Hof werd voorgelegd door de verwijzende rechter; anderzijds zouden noch de prejudiciële vraag, noch de motieven van de verwijzingsbeslissing het mogelijk maken te bepalen welke categorieën van personen met elkaar moeten worden vergeleken en zou het onmogelijk zijn daaruit af te leiden hoe de in het geding zijnde be ...[+++]

In der Hauptsache ficht das LASS die Zulässigkeit der präjudiziellen Frage an; einerseits könnte der Hof seine Kontrolle nicht auf Artikel 41 des Programmgesetzes vom 8. Juni 2008 ausdehnen, da diese Bestimmung ihm nicht durch den vorlegenden Richter unterbreitet worden sei; andererseits sei es weder anhand der präjudiziellen Frage noch anhand der Begründung der Verweisungsentscheidung möglich, die Kategorien von Personen zu bestimmen, die miteinander zu vergleichen seien, und es sei unmöglich, daraus abzuleiten, inwiefern die fragliche Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstossen würde.


- wanneer die procedure voor onbepaalde tijd werd stilgelegd in afwachting van het antwoord op de door een andere rechter (arrest nr. 126/2000, B.1.2) of door dezelfde rechter in een andere zaak (arrest nr. 55/99, B.1.2; arrest nr. 57/2002, A.1; arrest nr. 141/2006, B.3.2) aan het Hof voorgelegde prejudiciële vraag;

- wenn dieses Verfahren für unbestimmte Zeit ausgesetzt wurde in Erwartung der Antwort auf die durch einen anderen Richter (Urteil Nr. 126/2000, B.1.2) oder durch denselben Richter in einer anderen Rechtssache (Urteil Nr. 55/99, B.1.2; Urteil Nr. 57/2002, A.1; Urteil Nr. 141/2006, B.3.2) dem Hof vorgelegte präjudizielle Frage;


- wanneer die procedure voor onbepaalde tijd werd stilgelegd in afwachting van het antwoord op de door een andere rechter (arrest nr. 126/2000, B.1.2) of door dezelfde rechter in een andere zaak (arrest nr. 55/99, B.1.2; arrest nr. 57/2002, A.1; arrest nr. 141/2006, B.3.2) aan het Hof voorgelegde prejudiciële vraag;

- wenn dieses Verfahren für unbestimmte Zeit ausgesetzt wurde in Erwartung der Antwort auf die durch einen anderen Richter (Urteil Nr. 126/2000, B.1.2) oder durch denselben Richter in einer anderen Rechtssache (Urteil Nr. 55/99, B.1.2; Urteil Nr. 57/2002, A.1; Urteil Nr. 141/2006, B.3.2) dem Hof vorgelegte präjudizielle Frage;




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'rechter werd voorgelegd' ->

Date index: 2024-08-05
w