...erdac
ht worden, omdat de rechterlijke toetsing achteraf de eerder opgelegde straf niet kan ongedaan maken, vermits de straf reeds ondergaan werd en er geen procedure vastgesteld werd om de gevolgen van een ten onrechte opgelegde onmiddellijke intrekking van het rijbewijs weg te werken en om de ten onrechte gestrafte te vergoeden, terwijl dat laatste bijvoorbeeld wel het geval is voor de personen die het slachtoffer werden van onwerkzame voorlopige hechtenis, en nog omdat bij de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs de betrokken persoon geen enkele schikking kan treffen en deze mogelijkheid hem wel gegeven wordt wanneer de rechter
...[+++] een verval van het recht tot sturen uitspreekt, daar immers dit verval slechts ingaat de 5de dag na die waarop het openbaar ministerie de kennisgeving aan de veroordeelde gedaan heeft (artikel 40 van het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer), omdat bij de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs het openbaar ministerie niet de mogelijkheid heeft om het rijbewijs gedeeltelijk in te trekken en derhalve het verval van het recht tot sturen niet kan beperken tot bepaalde categorieën van voertuigen, hetgeen de rechter wel kan toestaan (artikel 45 van het koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, vervangen bij artikel 22 van de wet van 18 juli 1990), en omdat bij de vaststelling van een snelheidsovertreding met behulp van bemande automatische toestellen, in het geval het rijbewijs onmiddellijk ingetrokken wordt, deze strafsanctie steeds opgelegd wordt zonder voorafgaandelijk openbaar proces, in tegenstelling tot de vaststelling van een snelheidsovertreding met behulp van onbemande automatische toestellen, waarbij de betrokken persoon steeds de mogelijkheid heeft om zich achteraf te verantwoorden, zodat de betrokken persoon van wie het rijbewijs ingetrokken werd bij toepassing van de bedoelde wetsbepalingen niet tot andere straffen kan veroordeeld worden omdat niemand, bij toepassing van artikel 14, 7°, van het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1996 [lees : 1966] en goedgekeurd bij de wet van 15 mei 1981, voor een tweede keer mag berecht of gestraft worden voor een strafbaar feit waarvoor hij reeds overeenkomstig de wet en het procesrecht bij einduitspraak veroordeeld is of waarvan hij vrijgesproken is en omdat dit zou neerkomen op een schending van het algemeen rechtsbeginsel dat neergelegd is in de rechtsspreuk ` non bis in idem ' ? ......e Strafe nicht ungeschehen machen kann, da die Strafe bereits vollzogen ist und kein Verfahren zur Beseitigung der Folgen eines zu Unrecht verhängten sofortigen Führerscheinentzugs und zur Vergütung des zu Unrecht Bestraften vorgesehen ist, während letzteres etwa bei Personen, die Gegenstand unwirksamer Untersuchungshaft sind, sehr wohl der Fall ist, und ferner weil bei sofortigem Führerscheinentzug der Betroffene keinerlei Vorkehrungen treffen kann und ihm diese Möglichkeit sehr wohl geb
oten wird, wenn der Richter die Entziehung der Fahrerlaubnis ausspricht, da nämlich diese Entziehung erst am fünften Tag ab dem Datum der Benachricht
...[+++]igung des Verurteilten durch die Staatsanwaltschaft in Kraft tritt (Artikel 40 des königlichen Erlasses vom 16. März 1968 zur Koordinierung der Gesetze über die Strassenverkehrspolizei), weil bei sofortigem Führerscheinentzug die Staatsanwaltschaft nicht über die Möglichkeit verfügt, den Führerschein teilweise zu entziehen, und deshalb die Entziehung der Fahrerlaubnis nicht auf bestimmte Fahrzeugklassen beschränken kann, was der Richter aber tun kann (Artikel 45 des königlichen Erlasses vom 16. März 1968 zur Koordinierung der Gesetze über die Strassenverkehrspolizei, ersetzt durch Artikel 22 des Gesetzes vom 18. Juli 1990), und weil bei der Feststellung einer Geschwindigkeitsüberschreitung mittels bemannter automatischer Geräte, falls der Führerschein sofort entzogen wird, diese Strafsanktion immer ohne vorhergehenden öffentlichen Prozess verhängt wird, im Gegensatz zur Feststellung einer Geschwindigkeitsüberschreitung mittels unbemannter automatischer Geräte, wobei der Betroffene immer in der Lage ist, sich nachher zu verantworten, so dass der Betroffene, dessen Führerschein in Anwendung der vorgenannten Gesetzesbestimmungen entzogen wurde, nicht zu anderen Strafen verurteilt werden kann, weil gemäss Artikel 14 Absatz 7 des am 19. Dezember 1996 [zu lesen ist: 1966] in New York geschlossenen und durch das Gesetz vom 15. Mai 1981 genehmigten Paktes über bürgerliche und politische Rechte niemand wegen einer strafbaren Handlung, wegen der er bereits nach dem Gesetz und dem Strafverfahrensrecht rechtskräftig verurteilt oder freigesprochen worden ist, erneut verfolgt oder bestraft werden darf, und weil dies einen Verstoss gegen den im Lehrsatz ' non bis in idem ' enthaltenen allgemeinen Rechtsgrundsatz darstellen würde? ...