Het verwijzende rechtscollege interpreteert artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek in die zin dat het niet van toepassing is op de rechtsplegingen voor de Raad van State, zodat de partij die voor dat rechtscollege in het gelijk wordt gesteld er de rechtsplegingsvergoeding niet kan eisen waarin dat artikel voorziet, waardoor hij ertoe wordt verplicht een nieuwe procedure in te stellen voor de burgerlijke rechter teneinde, op grond van de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, de terugbetaling van zijn kosten en erelonen van de advocaat te verkrijgen.
Das vorlegende Rechtsprechungsorgan legt Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches in dem Sinne aus, dass er nicht auf Verfahren vor dem Staatsrat anwendbar ist, so dass eine Partei, die vor diesem Rechtsprechungsorgan obsiegt, dort die in diesem Artikel vorgesehene Verfahrensentschädigung nicht fordern kann, wodurch sie verpflichtet ist, ein neues Verfahren vor dem Zivilrichter einzuleiten, um aufgrund der Artikel 1382 ff. des Zivilgesetzbuches die Erstattung ihrer Rechtsanwaltskosten und -honorare zu erhalten.