Traduction de «rechtscolleges het vertrouwen » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

Vereniging van Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges van de Europese Unie | Vereniging van Raden van State en Hoogste Bestuursrechtelijke Rechtscolleges van de Europese Unie
Vereinigung der Staatsräte und der Obersten Verwaltungsgerichte der Europäischen Union

beginsel van gewettigd vertrouwen | beginsel van legitiem vertrouwen | gewettigd vertrouwen | gewettigde verwachting | vertrouwensbeginsel
berechtigtes Vertrauen | Grundsatz des berechtigten Vertrauens | Grundsatz des Vertrauensschutzes | Gutglaubensschutz | Vertrauensschutz

het vertrouwen van de consument herwinnen | het vertrouwen van de consument terugwinnen
das Vertrauen der Verbraucher wiedergewinnen

motie van vertrouwen
Vertrauensantrag

man van vertrouwen
Vertrauensmann

misbruik van vertrouwen
Untreue

vertrouwen van gebruikers van diensten behouden
Vertrauen von Dienstleistungsnutzern/Dienstleistungsnutzerinnen aufbauen

misbruik van vertrouwen
Veruntreuung [ Unterschlagung ]

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Met die wet wilde de wetgever « het geheel aan familiale zaken [...] groeperen rond eenzelfde rechter, door een familierechtbank op te richten die bevoegd is voor alle familiale aangelegenheden » (Parl. St., Kamer, 2010-2011, DOC 53-0682/001, p. 4), waarbij hij « toegankelijkheid, eenvormigheid en soepelheid » nastreefde (ibid., p. 5) : « Door alle geschillen van eenzelfde familie toe te vertrouwen aan één enkel rechtscollege kan men komen tot een harmonisering van de procedureregels, minder kosten, minder tegenstrijdigheden en doorverwijzingen van rechtbank naar rechtbank » (ibid., p. 4).
Durch dieses Gesetz wollte der Gesetzgeber « sämtliche Familiensachen rund um ein und denselben Richter zusammenlegen, indem ein Familiengericht geschaffen wird, in dessen Zuständigkeiten alle Familienangelegenheiten vereint sein würden » (Parl. Dok., Kammer, 2010-2011, DOC 53-0682/001, S. 4), wobei er ein Ziel der « Zugänglichkeit, Einheitlichkeit und Flexibilität » anstrebte (ebenda, S. 5): « Indem alle Streitsachen derselben Familie einem einzigen Rechtsprechungsorgan anvertraut werden, kann man die Verfahrensregeln harmonisieren, die Kosten verringern sowie Widersprüche und Verweisungen von Gericht zu Gericht vermeiden » (ebenda, S. 4).

Door aan de hoven en rechtbanken te Brussel de exclusieve bevoegdheid toe te vertrouwen om kennis te nemen van de in het WER geregelde rechtsvordering tot collectief herstel, heeft de bestreden wet evenwel tot gevolg dat die rechtsvordering tot collectief herstel wordt onderworpen aan de specifieke taalregeling van de Brusselse rechtscolleges.
Indem es den Brüsseler Gerichtshöfen und Gerichten die ausschließliche Zuständigkeit erteilt, über die im Wirtschaftsgesetzbuch geregelte kollektive Schadenersatzklage zu befinden, hat das angefochtene Gesetz jedoch zur Folge, dass diese kollektive Schadenersatzklage der spezifischen Sprachenregelung der Brüsseler Rechtsprechungsorgane unterliegt.

Het is van fundamenteel belang in een democratische rechtsstaat dat de rechtscolleges het vertrouwen genieten van het publiek en van de procespartijen (EHRM, 26 februari 1993, Padovani t. Italië, § 27), wat met zich meebrengt dat de rechtscolleges onpartijdig moeten zijn.
Es ist in einem demokratischen Rechtsstaat von grundlegender Bedeutung, dass die Rechtsprechungsorgane das Vertrauen der Öffentlichkeit und der Verfahrensparteien geniessen (EuGHMR, 26. Februar 1993, Padovani gegen Italien, § 27), was impliziert, dass die Rechtsprechungsorgane unparteiisch sein müssen.

« Schenden de artikelen 69 en 70 van de wet van 8 juni 2008, die met ingang van 1 juli 2005 het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel afzonderlijk als in samenhang gelezen met de beginselen van niet-retroactiviteit van de wetten, van rechtszekerheid, van vertrouwen en van een eerlijk proces, en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de partijen die hun geding vóór de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 hebben ingeleid (hangend rechtsgeding) en de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 wensten op te werpen en de niet-toepassing ervan op grond van artikel 159 van de Grondwet wensten te vorderen, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de partijen die vóór de afkondigingsdatum van de wet van 8 juni 2008 een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen ?
« Verstossen die Artikel 69 und 70 des Gesetzes vom 8. Juni 2008, die den königlichen Erlass vom 3. Juli 2005 mit Wirkung vom 1. Juli 2005 bestätigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Grundsätzen der Nichtrückwirkung der Gesetze, der Rechtssicherheit, des Vertrauens und des fairen Verfahrens sowie mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem die Parteien, die ihre Streitsache vor der Ausfertigung des Gesetzes vom 8. Juni 2008 anhängig gemacht haben (schwebendes Verfahren) und sich auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 3. Juli 2005 berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragen wollten, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während die Parteien, die vor dem Datum der Ausfertigung des Gesetzes vom 8. Juni 2008 eine gerichtliche Entscheidung erhalten haben, den vorerwähnten königlichen Erlass ihrerseits wohl von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin haben prüfen lassen können?

« Schenden de artikelen 69 en 70 van de wet van 8 juni 2008, die met ingang van 1 juli 2005 het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel afzonderlijk als in samenhang gelezen met de beginselen van niet-retroactiviteit van de wetten, van rechtszekerheid, van vertrouwen en van een eerlijk proces, en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de partijen die hun geding vóór de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 hebben ingeleid (hangend rechtsgeding) en de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 wensten op te werpen en de niet-toepassing ervan op grond van artikel 159 van de Grondwet wensten te vorderen, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de partijen die vóór de afkondigingsdatum van de wet van 8 juni 2008 een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen ?
« Verstossen die Artikel 69 und 70 des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008, die den königlichen Erlass vom 3hhhhqJuli 2005 mit Wirkung vom 1hhhhqJuli 2005 bestätigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Grundsätzen der Nichtrückwirkung der Gesetze, der Rechtssicherheit, des Vertrauens und des fairen Verfahrens sowie mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem die Parteien, die ihre Streitsache vor der Ausfertigung des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008 anhängig gemacht haben (schwebendes Verfahren) und sich auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 3hhhhqJuli 2005 berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragen wollten, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während die Parteien, die vor dem Datum der Ausfertigung des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008 eine gerichtliche Entscheidung erhalten haben, den vorerwähnten königlichen Erlass ihrerseits wohl von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin haben prüfen lassen können?

In zijn resolutie van 14 oktober 2004 over de toekomst van de ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid, die is aangenomen door het Europees Parlement op 14 oktober 2004, heeft het Parlement gepleit voor de ontwikkeling van een cultuur van de grondrechten binnen de Unie "door de permanente dialoog te stimuleren van de hoogste rechtscolleges, de overheidsinstanties en de beoefenaren van het recht, alsmede de ontwikkeling van netwerken voor informatie en raadpleging tussen rechters, overheidsinstanties en onderzoekers (...) ter vergemakkelijking van het wederzijds vertrouwen".
In seiner Entschließung vom 14. Oktober 2004 zur Zukunft des Raumes der Freiheit, der Sicherheit und des Rechts sowie zu den Bedingungen für die Stärkung seiner Legitimität und Effizienz hat sich das Parlament für die Entwicklung einer Kultur der Grundrechte in der Union eingesetzt unter Befürwortung des ständigen Dialogs der höchsten Gerichte, der öffentlichen Verwaltungen und der Juristen, sowie für die Entwicklung von Netzen zum Austausch von Informationen und zur Konsultation zwischen Richtern, Verwaltungen und Wissenschaftlern (...) zur Erleichterung des gegenseitigen Vertrauens.

ter vergemakkelijking van het wederzijdse vertrouwen een cultuur van de grondrechten binnen de Unie te bevorderen door de permanente dialoog te stimuleren van de hoogste rechtscolleges, de overheidsinstanties en de beoefenaren van het recht, alsmede de ontwikkeling van netwerken voor informatie en raadpleging tussen rechters, overheidsinstanties en onderzoekers;
zur Erleichterung des gegenseitigen Vertrauens eine Kultur der Grundrechte innerhalb der Europäischen Union durch Begünstigung des ständigen Dialogs der höchsten Gerichte, der öffentlichen Verwaltungen und der Anwender des Rechts sowie die Entwicklung von Netzwerken für den Informationsaustausch und Konsultationsmöglichkeiten von Richtern, Verwaltungen und Forschern untereinander zu fördern;

- ter vergemakkelijking van het wederzijdse vertrouwen een cultuur van de grondrechten binnen de Unie te bevorderen door de permanente dialoog te stimuleren van de hoogste rechtscolleges, de overheidsinstanties en de beoefenaren van het recht, alsmede de ontwikkeling van netwerken voor informatie en raadpleging tussen rechters, overheidsinstanties en onderzoekers;
- innerhalb der Europäischen Union im Sinne eines besseren gegenseitigen Vertrauens eine Kultur der Grundrechte durch Begünstigung des ständigen Dialogs der höchsten Gerichte, der öffentlichen Verwaltungen und der Anwender des Rechts sowie durch Entwicklung von Netzwerken für den Informationsaustausch und Konsultationsmöglichkeiten von Richtern, Verwaltungen und Forschern untereinander zu fördern,