Traduction de «rechtscolleges te vorderen » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

een gerechtelijke bezichtiging vorderen | een gerechtelijke schouw vorderen | vorderen dat de onderzoeksrechter zich ter plaatse zou begeven
den Untersuchungsrichter auffordern | sich an den Tatort zu begeben

Vereniging van Raden van State en Hoogste Administratieve Rechtscolleges van de Europese Unie | Vereniging van Raden van State en Hoogste Bestuursrechtelijke Rechtscolleges van de Europese Unie
Vereinigung der Staatsräte und der Obersten Verwaltungsgerichte der Europäischen Union

spaarbank die te vorderen heeft | spaarkas die te vorderen heeft
Gläubigersparkasse

vorderen
beantragen

vervolging voor een strafrechtelijk rechtscollege
Strafvervolgung vor einer Gerichtsbarkeit

rechtscollege
Rechtsprechungsorgan

rekwisitie van arbeidskrachten [ vorderen van arbeidskrachten ]
Arbeitsverpflichtung

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

« Schenden de artikelen 69 en 70 van de wet van 8 juni 2008, die met ingang van 1 juli 2005 het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel afzonderlijk als in samenhang gelezen met de beginselen van niet-retroactiviteit van de wetten, van rechtszekerheid, van vertrouwen en van een eerlijk proces, en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de partijen die hun geding vóór de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 hebben ingeleid (hangend rechtsgeding) en de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 wensten op te werpen en de niet-toepassing ervan op grond van artikel 159 van de Grondwet wensten te vorderen, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de partijen die vóór de afkondigingsdatum van de wet van 8 juni 2008 een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen ?
« Verstossen die Artikel 69 und 70 des Gesetzes vom 8. Juni 2008, die den königlichen Erlass vom 3. Juli 2005 mit Wirkung vom 1. Juli 2005 bestätigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Grundsätzen der Nichtrückwirkung der Gesetze, der Rechtssicherheit, des Vertrauens und des fairen Verfahrens sowie mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem die Parteien, die ihre Streitsache vor der Ausfertigung des Gesetzes vom 8. Juni 2008 anhängig gemacht haben (schwebendes Verfahren) und sich auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 3. Juli 2005 berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragen wollten, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während die Parteien, die vor dem Datum der Ausfertigung des Gesetzes vom 8. Juni 2008 eine gerichtliche Entscheidung erhalten haben, den vorerwähnten königlichen Erlass ihrerseits wohl von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin haben prüfen lassen können?

« Schenden de artikelen 69 en 70 van de wet van 8 juni 2008, die met ingang van 1 juli 2005 het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de partijen die hun geding vóór de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 hebben ingeleid (hangend rechtsgeding) en de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 wensen op te werpen en de niet-toepassing ervan op grond van artikel 159 van de Grondwet wensen te vorderen, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de partijen die vóór de afkondigingsdatum van de wet van 8 juni 2008 een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen ?
« Verstossen die Artikel 69 und 70 des Gesetzes vom 8. Juni 2008, die den königlichen Erlass vom 3. Juli 2005 mit Wirkung vom 1. Juli 2005 bestätigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die Parteien, die ihre Streitsache vor der Ausfertigung des Gesetzes vom 8. Juni 2008 anhängig gemacht haben (schwebendes Verfahren) und sich auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 3. Juli 2005 berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragen wollen, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während die Parteien, die vor dem Datum der Ausfertigung des Gesetzes vom 8. Juni 2008 eine gerichtliche Entscheidung erhalten haben, den vorerwähnten königlichen Erlass ihrerseits wohl von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin haben prüfen lassen können?

« Schenden de artikelen 69 en 70 van de wet van 8 juni 2008, die met ingang van 1 juli 2005 het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de partijen die hun geding vóór de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 hebben ingeleid (hangend rechtsgeding) en de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 wensen op te werpen en de niet-toepassing ervan op grond van artikel 159 van de Grondwet wensten te vorderen, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de partijen die vóór de afkondigingsdatum van de wet van 8 juni 2008 een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen ?
« Verstossen die Artikel 69 und 70 des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008, die den königlichen Erlass vom 3hhhhqJuli 2005 mit Wirkung vom 1hhhhqJuli 2005 bestätigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die Parteien, die ihre Streitsache vor der Ausfertigung des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008 anhängig gemacht haben (schwebendes Verfahren) und sich auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 3hhhhqJuli 2005 berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragen wollen, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während die Parteien, die vor dem Datum der Ausfertigung des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008 eine gerichtliche Entscheidung erhalten haben, den vorerwähnten königlichen Erlass ihrerseits wohl von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin haben prüfen lassen können?

« De financiële gevolgen van een massale terugbetaling van het bijkomend inschrijvingsgeld zijn mogelijk de volgende : daar het geraamde bedrag van het geïnde inschrijvingsgeld ongeveer 15 000 000 euro per jaar bedraagt en de verjaring om dat inschrijvingsgeld voor de rechtscolleges te vorderen, 10 jaar bedraagt, zou de mogelijke impact indien alle studenten een beroep zouden instellen en in fine in het gelijk zouden worden gesteld, neerkomen op 150 000 000 euro, zonder indexering en gerechtelijke interesten.
« Die finanziellen Auswirkungen einer massiven Erstattung der Zusatzgebühren sind möglicherweise Folgende: Ausgehend von einem geschätzten Betrag der erhobenen Gebühren von etwa 15 000 000 Euro pro Jahr und der Verjährung von zehn Jahren für das Einfordern dieser Gebühren bei Gericht, würden die Auswirkungen, falls alle Studenten Klage einreichen und in fine Recht erhalten würden, 150 000 000 Euro betragen, zuzüglich der Indexanpassung und der Gerichtszinsen.

« Schenden de artikelen 69 en 70 van de wet van 8 juni 2008, die met ingang van 1 juli 2005 het koninklijk besluit van 3 juli 2005 bekrachtigen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, zowel afzonderlijk als in samenhang gelezen met de beginselen van niet-retroactiviteit van de wetten, van rechtszekerheid, van vertrouwen en van een eerlijk proces, en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de partijen die hun geding vóór de afkondiging van de wet van 8 juni 2008 hebben ingeleid (hangend rechtsgeding) en de onwettigheid van het koninklijk besluit van 3 juli 2005 wensten op te werpen en de niet-toepassing ervan op grond van artikel 159 van de Grondwet wensten te vorderen, de wettigheid ervan niet meer door een rechtscollege kunnen laten toetsen, terwijl de partijen die vóór de afkondigingsdatum van de wet van 8 juni 2008 een rechterlijke beslissing hebben verkregen, de wettigheid van het voormelde koninklijk besluit wel door een rechtscollege hebben kunnen laten toetsen ?
« Verstossen die Artikel 69 und 70 des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008, die den königlichen Erlass vom 3hhhhqJuli 2005 mit Wirkung vom 1hhhhqJuli 2005 bestätigen, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit den Grundsätzen der Nichtrückwirkung der Gesetze, der Rechtssicherheit, des Vertrauens und des fairen Verfahrens sowie mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem die Parteien, die ihre Streitsache vor der Ausfertigung des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008 anhängig gemacht haben (schwebendes Verfahren) und sich auf die Gesetzwidrigkeit des königlichen Erlasses vom 3hhhhqJuli 2005 berufen und dessen Nichtanwendung aufgrund von Artikel 159 der Verfassung beantragen wollten, ihn nicht länger von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin prüfen lassen können, während die Parteien, die vor dem Datum der Ausfertigung des Gesetzes vom 8hhhhqJuni 2008 eine gerichtliche Entscheidung erhalten haben, den vorerwähnten königlichen Erlass ihrerseits wohl von einem Rechtsprechungsorgan auf seine Gesetzmässigkeit hin haben prüfen lassen können?