Uit artikel 12, tweede lid, van de Grondwet vloeit voort dat de strafwet moet worden geformuleerd in bewoordingen op grond waarvan eenieder, op het ogenblik waarop hij een gedrag aanneemt, kan uitmaken of dat gedrag al dan niet strafbaar is en de mogelijkerwijs op te lopen straf kan kennen.
Aus Artikel 12 Absatz 2 der Verfassung ergibt sich, dass das Strafgesetz so formuliert sein muss, dass jeder zu dem Zeitpunkt, wo er ein Verhalten annimmt, daraus erkennen kann, ob dieses Verhalten strafbar ist oder nicht, und welche Strafe ihm dadurch droht.