Om de redenen uiteengezet in B.14 en B.15 en rekening houdend met het feit dat bij de toepassing van artikel 283 van de A.W.D.A. de rechtsonderhorige dezelfde waarborgen en rechten geniet als de rechtsonderhorige tegen wie de vordering tot betaling van de rechten en accijnzen voor de burgerlijke rechter wordt gebracht (artikel 280 van de A.W.D.A.), is de in het geding zijnde bepaling niet zonder redelijke verantwoording.
Aus den in B.14 und B.15 angeführten Gründen und unter Berücksichtigung der Tatsache, dass bei der Anwendung von Artikel 283 des AZAG dem Rechtsuchenden die gleichen Garantien und Rechte zustehen wie dem Rechtsuchenden, gegen den die Klage auf Zahlung der Zölle und Akzisen beim Zivilrichter anhängig gemacht wird (Artikel 280 des AZAG), entbehrt die beanstandete Bestimmung nicht jeder angemessenen Rechtfertigung.