De omstandigheid, waarnaar in de prejudiciële vraag wordt verwezen, dat dat tweede rechtstreekse slachtoffer, dat geen fout heeft begaan, affectieve banden kan hebben met het rechtstreekse slachtoffer, dat medeaansprakelijk is voor het ongeval, leidt niet tot een andere conclusie.
Der in der Vorabentscheidungsfrage erwähnte Umstand, dass dieses zweite direkte Opfer, das kein Verschulden trifft, eine affektive Verbindung zu dem direkten Opfer haben kann, das für den Unfall mithaftet, führt nicht zu einer anderen Schlussfolgerung.