1. Onverminderd de bepalingen van deze verordening en van de krachtens artikel 90 toepasselijke bepalingen van het Bevoegdheids- en Executieverdrag, worden de procedures ingevolge de in artikel 92 bedoelde rechtsvorderingen aanhangig gemaakt bij de rechterlijke instanties van de Lid-Staat waar de gedaagde zijn woonplaats heeft of, wanneer hij geen woonplaats heeft in een van de Lid-Staten, in de Lid-Staat waar hij een vestiging heeft.
(1) Vorbehaltlich der Vorschriften dieser Verordnung sowie der nach Artikel 90 anzuwendenden Bestimmungen des Gerichtsstands- und Vollstreckungsübereinkommens sind für die Verfahren, welche durch eine in Artikel 92 genannte Klage oder Widerklage anhängig gemacht werden, die Gerichte des Mitgliedstaats zuständig, in dem der Beklagte seinen Wohnsitz oder - in Ermangelung eines Wohnsitzes in einem Mitgliedstaat - eine Niederlassung hat.