28. wijst erop dat in het Europees buitenlands beleid rekening moet worden gehouden met de externe dimensie van de Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid; wijst opnieuw op het belang van een goed geregeld migratiebeheer; acht het van essentieel belang de medewerking van zowel landen van oorsprong als doorreislanden zeker te stellen en een gedegen coöperatieve opstelling in die landen te bevorderen door middel van een beleid op basis van positieve conditionaliteit;
28. betont, dass die europäische Außenpolitik die externe Dimension des europäischen Raumes der Freiheit, der Sicherheit und des Rechts berücksichtigen muss; bekräftigt die Bedeutung einer geordneten Steuerung der Migrationsströme; erachtet es als wesentlich, die Mitwirkung sowohl der Herkunfts- als auch der Transitländer zu erreichen und mittels einer Politik der positiven Konditionalität ihren Willen zur soliden Zusammenarbeit zu fördern;