2. Schendt artikel 56, tweede lid, van het Strafwetboek, in samenhang gelezen met artikel 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden, zoals gewijzigd bij de wet van 21 december 2009, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in die zin dat de correctionalisering, wegens het aanvaarden van verzachtende omstandigheden, van een poging tot misdaad strafbaar met levenslange opsluiting he
t mogelijk maakt de recidiverende beklaagde voor de correctionele rechtbank een straf op te leggen die tot het dubbele van het bij de wet op dat wanbedrijf gestelde maximum kan bedragen, terwijl het maximum van de straf die de beschuldigde
...[+++]kan oplopen die voor een identiek misdrijf naar het hof van assisen is verwezen, die dan niet als een recidivist wordt beschouwd, van kortere duur is ?2. Verstösst Artikel 56 Absatz 2 des Strafgesetzbuches in Verbindung mit Artikel 2 des Gesetzes vom 4. Oktober 1867 über die mildernden Umstände in der durch das Gesetz vom 21. Dezember 2009 abgeänderten Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem die Korrektionalisierung - durch die Annahme mildernder Umstände - des Versuchs eines Verbrechens, das mit lebenslänglicher Zuchthausstrafe strafbar ist, es
ermöglicht, über den Angeklagten, der Wiederholungstäter ist, vor dem Korrektionalgericht eine Strafe bis zum Zweifachen der für diese Straftat gesetzlich angedrohten Höchststrafe zu verhängen, während die für die gleiche Stra
...[+++]ftat angedrohte Höchststrafe, die dem an den Assisenhof verwiesenen Angeklagten, der in dem Fall nicht als Wiederholungstäter gilt, auferlegt werden kann, von kürzerer Dauer ist?