4. De houder van een der in lid 1 of lid 2 bedoelde rechten die de nietigverklaring van het Gemeenschapsmerk heeft gevorderd of een reconventionele vordering in een inbreukprocedure heeft ingesteld, kan geen nieuwe vordering tot nietigverklaring of reconventionele vordering instellen op grond van een van deze andere rechten die hij reeds tot staving van de eerste vordering tot nietigverklaring had kunnen inroepen.
(4) Hat der Inhaber eines der in Absatz 1 oder 2 genannten Rechts bereits einen Antrag auf Nichtigerklärung der Gemeinschaftsmarke gestellt oder im Verletzungsverfahren Widerklage erhoben, so darf er nicht aufgrund eines anderen dieser Rechte, das er zur Unterstützung seines ersten Begehrens hätte geltend machen können, einen neuen Antrag auf Nichtigerklärung stellen oder Widerklage erheben.